April 1814 hier een Parlementair naar Appingedam totaan de voorposten en nadat deze hier weder binnen was, maakte men van deze wallen tot aan den avond een onophoudelijk kanonvuur. 18 Maandag. Hedenmiddag ten 1 ure arriveerde een Parlementair van Appingedam en Farmsum. Ten 5 ure kwam er nog een van daar en op ’t zelfde oogenblik, dat deze aankwam, vertrok er een van hier naar de voorposten van Appingedam. Bij een er twee eerstgemelde Parlementairs was de heer Lage uit Groningen, welke ons door een Inspecteur uit Farmsum zijn compliment heeft laten doen, met de aangename tijding, dat mijne moeder en twee zusters zich nog in een volmaakten welstand te Groningen bevonden. 19 Dinsdag. In den afgeloopen nacht waren de leden van het conseil vergaderd. Ten 2½ ure vertrok van hier een Parlementair naar de voorposten van Appingedam, welke tegen den morgen retourneerde. Ten 12 ure des middags kwam een Parlementair van Appingedam te Farmsum, waarvan men hoorde, dat de belegeraars aan deze beztting hadden toegestaan, één uit hun midden naar Parijs te mogen zenden, teneinde zich persoonlijk te overtuigen, dat niet alleen deze hoofdstad, maar gansch Frankrijk door de geallieerden overwonnen was en Napoleon zijne waardigheid als Keizer was ontnomen en in diens plaats Lodewijk de XVIII tot koning van Frankrijk uitgeroepen. - Heden namiddag zag men een groot aantal boeren, vrouwen en kinderen op bekomen verlof van den commandant in hunne landerijen werken en een oogenblik daarna meer als 200 militairen uit Farmsum en hier in het veld op denk dijk wandelen, zelfs tot digt aan Weiwert en tot aan de voorposten der belegeraars, met wien zij een gesprek hielden. Het duurde niet lang, dat zulks ter ooren van den commandant kwam, die als een dollen hond het fort uitreed en order gaf in het Kostverloren een stuk geschut op zijne troepen te lossen, ging daarop in persoon naar buiten en deed hun dadelijk weder in dit fort en in Farmsum terugkeeren. Ten 5 ure vertrok van hier een afgezant naar Parijs met ’t rijtuig van den voerman Balkema, begeleid van 1 officier en 16 gens-d’armes, benevens 1 trompetter, welke laatsten echter niet (...)
|