April 1814 16 Zaterdag. Hedenmiddag ten 2 ure vertrok van hier een Parlementair, zoo men hoort, met een brief van den Maire, waarin de armverzorgers, uithoofde der onder de arme lieden reeds verschenen en nog sluimer te wachten hongersnood, verzoeken aan deze lieden permissie te verleenen om deze plaats te verlaten en te Appingedam aangenomen en aldaar door de armverzorgers verzorgd te worden en deze hun daarvoor naderhand de kosten en moeiten gaarne onder dankbetuiging zouden restitueeren. - Ten 2½ ure kwam een Engelsche sloep met 5 man en 1 luitt als Parlementair tot digt voor deze haven aan roeijen, dewelke echter niets dan het brengen van een klein kind van een Garde der Genie (’tgeen de Moeder bij haar vertrek van Emden aldaar had achtergelaten) bevatte; ’tzelve werd door een sloep der douanen afgehaald, waarop de Engelsche terstond weder terug roeiden. Ten 3 ure bemerkte men, dat de 8 turfscheepjes, welke den 9den dezer van hier zijn vertrokken en sedert dien tijd immer aan den dijk hadden gelegen, onder zeil gingen en uit hoofde misschien dat men hun aan de andere zijde niet heeft willen aannemen, hunnen koers wederom op deze haven zetteden, doch op eenigen afstand genaderd zijnde, had men de wreedheid met24 kogels op hun te schieten, waarop de aan boord zich bevindende mannen, vrouwen en kinderen een allerakeligst geschrei aanhieven, ’tgeen men hier in ’t fort hooren konde, streken hunne zeilen en vlugteden daarop met hunne scheepjes achter de vlinthoofden. - Ten 4 ure kwam een Parlementair van Appingedam te Farmsum aan. 17 Zondag. Ten 1 ure in den afgeloopen nacht hoorde men een sterk musketvuur aan de zijde van den Weiwerdendijk en daarna vielen er eenige kanonschoten dezer wallen, ’tgeen den geheelen nacht bij tusschenpozingen aanhield, doch tegen den morgen werd zulks heviger en bemerkte men toen, dat zulks op de 8 turfscheepjes geschiedde, welke door de andere zijde met ’t geweer en van hier met het kanon beschoten werden, ’tgeen eenigen tijd duurde, totdat van beide zijden ’t vuren een einde nam en men eindelijk deze arme lieden permitteerde in deze haven weder binnen te komen. - Tegen den middag vertrok van (...)
|