Februari 1814 4 Vrijdag zag men eenig volk, hetwelk van hier ter jagt was gegaan, de molens en het huis van den Heer Garrelts benevens boerderijen ten Z.W. van Delfzijl uit en in gaan, waarop men eenige geweerschoten deed. Ook werden hier eenige schoten van de batterij gedaan en vertrok heden nog de vrouw van J.A.Smaal met vijf kinderen. 5 Zaterdag. In den afgeloopen nacht deden ca.200 man onder commando van den Inspecteur der douanen een uitval met oogmerk om den batterij aan den dijk bij het huis vna de wed. P.Naat te overrompelen, hetgeen hen ook gelukte. Omstreeks 3 ure tegen den morgen werd ik gewekt door een allerhevigst kanonvuur alhier van de batterijen, hetgeen mij dadelijk deed opstaan en zag toen dadelijk het huis van de wed.P.Naat benevens eenige boerderijen in het daarbij gelegen dorp Uitwierda in vollend brand, daarna het dorp Biesum, hetwelk bijna geheel door deze al verwoestende brand en den roofbende werd in den asch gelegd. Ten 7 ure kwamen dezelve met een onbeschrijfelijke victoriekreet hier binnen, bij zich hebbende drie boeren als krijgsgevangenen. De stukken op voornoemde batterij hadden zij vernageld en de affuiten en munitie verbrijzeld. Het verlies aan deze zijde geeft men op te zijn 1 officier en 8 man van de veteranen, 1 Zwitsersch sergeant en soldaat, benevens 1 gens-d’armes te paard en eenige douanen, welke alle vermist zijn. Vervolgens als geblesseerd 1 maréchal de logis van de gens-d’armes, benevens 1 Zwitser doodelijk en 1 gens-d’armes en drie douanen zeer zwaar, doch niet dodelijk. Tegen den middag rukten wederom 70 á 80 man uit, bij zich hebbende eenige sleden met paarden bespannen, met oogmerk om daarmede de vernagelde stukken alhier binnen te brengen. Zij waren ook werkelijk wederom spoedig op de batterij en reeds met de stukken bezig; doch weldra hoorde men de klokken aantrekken en zag 3 á 400 man van Appingedam en Holwierda aanrukken; met de laatste viel er een hevige schermutseling met klein geweer voor, waardoor weldra weder eenige geblesseerden alhier werden binnen gebragt, die na verloop van twee uren door de overige bende als ter onverrichter zake met hunne ledige sleden gevolgd werden. 6 Zondag. Niets voorgevallen, als 1 parlementair van Appingedam totaan de buitenwacht. 7 Maandag. Des morgens maakte ik met behulp van 4 à 5 burgers een begin met het maken eener casemat in den Molenberg achter mijn tuin. Des middags verspreidde zich alhier het gerucht, dat de parlementair van gisteren een wapenstilstand had voorgeslagen. Vervolgens vertrok nog heden een parlementair naar Appingedam. Heden was reeds voor de derde keer ons huis op de werf "Concordia" in brand. Men zond twee (...)
|