21 December 1813 21 Dinsdag viel er niets bijzonders voor. 22 Woensdag gingen des morgens twee tjalken onder geleide van een bende plunderaars naar onze plaats; aldaar komende werd de huisbediende en een knecht allerdierlijkst mishandeld en geslagen, zoodat eerstgenoemde met een bebloed hoofd en over zijn geheele lichaam blauw geslagen op zijne bloote voeten bij mijn Vader aan huis kwam vlugten en de andere zich in het hooi verstak. Vervolgens laadde men deze twee tjalken geheel vol van ons best hooi, tarwe en boonen en bragt het hier binnen. Des namiddags werd de buitenpost in deze onze boerderij gelegd. 23 Donderdag viel er niets bijzonders voor. 24 Vrijdag gingen wederom twee schepen van hier uit, waarvan het eene met koorn van de boerderij van Simon Ritzes en de andere met het koorn en hooi hetwelk er nog over gebleven was van onze boerderij beladen werd. 25 Zaterdag stond bij het aanbreken van den dag de boerderijk van Simon Ritzes in laaien vlam. Tegen den middag hoorde men stuk schieten bij de buitenwacht en vervolgens zag men van vele kanten geallieerden troepen naderen, waarop van vele punten dezer wallen gevuurd werd. Vervolgens was de geheele bezetting onder ’t geweer en op de wallen, terwijl de gens-d’armes door het geheele fort patrouilleerden en ieder burger, welke in of voor zijn deur stond, noodzaakten in huis te gaan. Daarna werd door den commandant geproclameerd, dat ieder burger of militair, welke uit deze vesting of Farmsum tot de geallieerden mocht overgaan, zijne goederen alsdan zouden geconfisqueerd worden en wanneer dezelve mocht worden achterhaald, hij alsdan zonder vorm van proces binnen 24 uren met de kogel zoude gedood worden. Ook werden heden, zoo hier als te Farmsum, gezonden proclamatiën in beide Hollandsche en Fransche talen, van den heer M.Busch van Groningen, kolonel van de nationale garde, chef van het belegeringscorps van Delfzijl, houdende kennisgeving van de tegenwoordige staat van Holland dat den 30sten der vorige maand Z.D.H. de erfprins van Oranje als Prins of wel als souverein vorst van Holland was uitgeroepen; wordende daarbij ieder, hetzij burger of militair, uitgenodigd tot hem over te komen, onder verzekering dat dezelve goed ontvangen en hun passen uitgereikt zouden worden. Overigens deed ZEd daarin de ernstigste waarschuwing aan deze bezetting, om zich in het vervolg aan verbranding noch plundering meer schuldig te maken. 26 Zondag hoorde men dat het gevecht van gisteren den Franschen 1 doode en 5 gekwetsten gekost heeft. Verder heden niets voorgevallen. 27 Maandag. Gedurende den gepasseerden nacht omstreeks 1 à 2 ure hoorde men drie kanonschoten van den wal en dezen morgen vernam men (...)
|