November 1813 Appingedam, en een burger van Holwierda, alwaar men dezelfde gekregen had. - Omstreeks 7 uur des avonds zag men de Pelmolen achter Farmsum in vollen brand. 28 Zondag. De brand van gisteren is door den commandant en een gens-d’armes gesticht. Tegen den middag vertrokken de twee gevangenen weder van hier. Des namiddags werd rondgetrommeld, dat diegene welke gestolen goederen van de soldaten had gekocht, dezelve binnen 24 uren aan den commandant moest overleveren en diegene bij wien men dan nog gestolen goederen vond met den dood zoude worden gestraft. 29 Maandag hoorde men tusschien hier en Appingedam een aanhoudend musketvuur, verder bemerkte men den geheelen dag vele geallieerde troepen in deze omstreken, waarop alle de buitenwachten bij aanhoudendheid onder ’t geweer waren en werden er eenige schoten van deze batterijen gedaan. 30 Dinsdag deed het grootste gedeelte der bezetting een uitval op Tuikwert; alwaar de geallieerden eene wacht hadden. Een hevig vuur met grof en klein geschut duurde 3 uren, waarop men de Boerderij van Willem Dethmers, in dewelke de geallieerden de wacht hadden, in volle brand zag en het gevecht zich eenigszins verwijderde. 1 December zag men bij Holwierda een boerderij branden. 2 December. Niets voorgevallen. 3 December werd rondgetrommeld, dat ieder, welke gestolen paarden gekocht had, dezelfde moest terug geven of anders volgens de wet zoude worden gestraft. 4 Zaterdag tegen den avond deden 5 á 600 man, onder commando van den kolonel der ZwitersUitleg/note over deze tekst (handgeschreven bij deze transcriptie staat:) Kol. Bleuler, een uitval met oogmerk om Appingedam te overrompelen; doch niettegenstaande dat dezelve de batterij bij het tigchelwerk van Ballinga, vanwaar de geallieerden zich met hun geschut hadden teruggetrokken, in kregen, werden zij vervolgens zoo danig met grof en klein geschut begroet uit Appingedam en Solvert dat zij weldra den aftocht moesten blazen, na verscheidene gekwetsten bekomen te hebben, waaronder zich als zwaar gewond bevonden de kolonel, één officier en één gens-d’armes. Burgemeester R.P. Cleveringa van Appingedam was juist naar Groningen ontboden en ontmoette op de terusreis zijn vluchtende vrouw en kinderen zonder de 12-jarige zoon Enno, die in de verwarring was achtergebleven.Uitleg/note over deze tekst dit laatste stuk is handmatig bij de transcriptie geschreven 5 Zondag hoorde men in den morgenstond eenige schoten, vervolgens deed de commandant aan alle officieren en onderofficieren een looporder afschrijven, inhoudende dat door de 3 Keizers een wapenstilstand geteekend was tot den 11den dezer maand. Eenige oogenblikken daarna moesten allen dezen order weder uit hunne boeken schrappen en liet hij tegen den avond een detachement van 100 man met een veldstuk uitrukken; dien zelfden avond hoorde men vele schoten met klein geweer.
|