![]() |
3 januari 1841 |
![]() |
||
![]() |
||||
zondag 3 januari 1841Ik moest heden voormiddag te Zuidbroek preeken en doopen, maar had wegens het stormachtige weder eene zeer moeyelijke reis. Mijn krankeKrankKrank: ziek collega betert langzamerhand. Maar Ach! Zijne vrouw vind ik steeds verminderend. Alle huisgenoten waren zeer bekommerd over haren hoogst zorgelijke toestand. Van harten deel ik in hunne droefheid; ook wij zullen veel aan haar verliezen. Ik sprak nog al een en ander met de kranke. Zij gevoelde zich kalm en was niet zonder hoop op beterschap. Vertroostend was haar het denkbeeld, dat ze daar lag als het slagtoffer van het liefderijk oppassen van haren man. Ik beloofde, met de gemeente vurig voor haar te zullen bidden en heb dit ook gedaan. - Met Salverda van Appingedam reed ik, beklemd van harte weer naar N[oordbroek]Noordbroek, Groningen. terug. 'S avonds bijbeloefendeBijbeloefening Bijbeloefening: Is hier een goede definitie van? [xxx]Transcriptie aantekening Twijfel of onzekerheid aangegeven in transcriptie. ik in mijne gemeente en schreef daarna nog een n[ieuw]j[aars]brief aan mijne moederJohanna Dorothea Rutgers (1779-1859) De moeder van Abraham. Woonplaats: Groningen. ![]() Overleden: vrijdag 2 december 1859 te Groningen, Groningen Ouders: Abraham Rutgers (1751-1809), Suzanna Maria van Pabst (1753-1824) Echtgenoot: Abraham Schim van der Loeff (gehuwd 9 november 1802) Kinderen: Manta Meijndert Schim (1803-1870), Suzanna Maria (1804-1828), Sara Elizabeth (1806-1837), Abraham (1808-1885), Jacobus Cornelis (1809-1870), Paulus Adrianus (1811-1866), Maria Catharina Jacoba (1812-1882), Matthias Jacobus (1814-1843), Dorothea Lydia Louisa (1816-1894), N.N. (1818-1818), Johan Gaspar (1818-1821), Geertruida Catharina Maria (1820-1890), Margaretha Wijnanda (1822-1901) . |
||||
|
||||
|