
Index |
Dagboek "Het Beleg van Delfzijl"
8 November 1813 - 4 mei 1814 door Pieter Jan VosPieter Jans Vos (1788-1858)
Geboren: donderdag 22 mei 1788 te Delfzijl, Groningen Overleden: vrijdag 11 juni 1858 te Delfzijl, Groningen Beroep: Cargadoor, Consul van Zweden en Noorwegen, Houthandelaar, Kerkvoogd, Negotiant (1813), Commissionair (vanaf 1815 tot 1832), Russisch, Oostenrijksch, Zweedsch en Noordisch vice consul (1832), Wethouder van de gemeente Delfzijl (1838), Kommissionair en zeehandelaar (vanaf 1838 tot 1841), Burgemeester van Delfzijl (vanaf 1841 tot 1857), Scheepsbouwmeester (1858) Ouders: Jan Jans Vos (1755-1832), Jantien Roelfs (-1794) Echtgenotes: Mingste Christina Voss (gehuwd 18 juli 1810), Metke Beata Voss (gehuwd 28 juli 1831) Kinderen: Jan Petrus (1811-1898), Lambertus Johannes (1813-1856), Johanna Catharina (1815-1843), Jantina Roedolphine (1817-1881), Otto Beatus (1821-1870), Christiaan Rudolph (1830-1904), Frederik August (1832-1854)
Pagina 12
|

|
Januari 1814 12 Woensdag. Waren de voorgaande dagen noodlottig voor ons, zoo verdient die van heden wel in den eersten rang geplaatst te worden, doordien hedenmiddag omstreeks 1½ uur de in den jare 1812 van gronds op, door mijn vaderJan Jans Vos (1755-1832)
Geboren: dinsdag 4 november 1755 te Delfzijl, Groningen Overleden: dinsdag 14 februari 1832 te Delfzijl, Groningen Beroep: Scheepsbouwer, Burgemeester te Delfzijl (vanaf 1814 tot 1831) Ouders: Johannes Vos (-1779), Seicke Thiddens (-1787) Echtgenotes: Jantien Roelfs (gehuwd 30 mei 1784), Trijntje Groeneboom (gehuwd 14 april 1796) Kinderen: Hillegonda (-?), Pieter Jans (1788-1858) nieuw getimmerde boerderij benevens het buiten in vollen vlam stond en in weiniger dan drie uren tot den grond toe afbrandde. Toen mijn vader de brand bemerkte, verzamelde hij terstond eenige manschappen, teneinde pogingen te doen om nog zoo veel mogelijk te redden; maar bij de poort komende, wilde men hem niet doorlaten; waarop hij zich naar den commandant begaf teneinde een pas te vragen welke hij echter niet eerder dan ten 3 ure, toen reeds meest alles verbrand was, verkreeg. Intusschen gelukte het hem nog eenige stukken aan den brand te ontrukken, waarvan hij een gedeelte alhier binnenbragt. Vevolgens begaven mijn zwager Cromhout en ik ons derwaarts en bevonden dat de wacht uit 50 man, douanen en Zwitsers bestaande, welke nog geen order tot het binnenrukken en het verlaten hunner post hadden, vele der door mijn vader bevorens uit den brand geredde goederen weder aan de vlammen hadden opgeofferd; o.a. twee fraaie bewerkte banken met leuningen voor de deuren. enz, op welk gezigt ik als bijna van mijne zinnen beroofd was en mij als verwoed tegen den commandant der wacht deed uitvaren. Gelukkig nog dat eenige dagen te voren deze boerderij, benevens al het koren, hooi, stroo, gereedschappen etz. welke zich in dezelve bevonden, op order van de leden van het Conseil door de heeren J.P.Vos en J.de Vries zijn getaxeerd worden, die daarvan de acte van taxatie aan den commissaris van oorlog hebben overhandigd, zijnde als volgt: Het buiten en de boerderij | ƒ | 9200.00ct | koren, hooi en stroo | " | 1990.00ct | gereedschappen, wagens, karren enz. | " | 418.00ct | totaal | ƒ | 11608.00ct |
13 Donderdag werd de wacht, welke gisteren nog op onze boerderij was, in het nieuw getimmerde huis, op onze scheepstimmerwerf "Concordia" geplaatst. In den afgeloopen nacht deserteerden 4 Zwitsers en 1 douaan, een der eerstgenoemden werd terug gekregen. Ook hoorden men den vorigen nacht schieten, met grof en klein geschut, hetgeen tot den morgenstond duurde. 14 Vrijdag niets voorgevallen, als dat er eenige schoten bij de buitenwacht gedaan werden. Ook werd men toevallig van een sergeant der veteranen gewaar, dat hij op order van den commandant onze plaats in brand had gestoken. 15 Zaterdag was het huis op onze werf reeds in brand, welk echter gebluscht werd. Vervolgens ging de wacht er toe over om de kleine (...)
|