December 1813 tot de reis gereed maakte en zouden nog heden vertrokken zijn, indien niet het getij te veel verloopen was, zodat wij besloten tot den volgenden dag te wachten. Des avonds nam onze schipper de goederen aan boord; vervolgens kwam de oud-commandant Gombard mij zeggen, dat de commandant hem een veerschip als Parlementairschip, om zijne vrouw naar Emden over te voeren geaccordeerd had en daar deze morgenochtend mede zou vertrekken, mijne vrouw tot meerdere zekerheid over te komen, daarvan mede gebruik konden maken en het schip met onze goederen konde volgen, hetgeen wij goed vonden en aannamen. 12 Zondag. De wensch om nog zoo lang mogelijk bij mijne vrouw en 2 kindertjesUitleg/note over deze tekst (handgeschreven bij deze transcriptie staat:) Jan Petrus, 2,5 jaar; Lambertus Johannes 8 maanden oud. te zijn, alsmede om na zulk eene groote verandering de lange brug van Emden eens weder te zien en aldaar vele mijner vrienden nog een goeden dag te kunnen toeknikken en uit vrees van eene niet goede receptie bij de Engelsche brikken, deden mij besluiten mij ten dien einden tot den commandant te wenden en hem proponeren mij, uit hoofde ik veronderstelde dat de Capt welke de depèche als Parlementair zoude overbrengen geen Engelsch sprak en ik deze taal machtig, als tolk met de Parlementair zoude mogen mede gaan en retourneren, hetwelk hij mij accordeerde. - Ten negen ure des morgens gingen wij aan boord en verlieten ten half tien ure deze haven. Omstreeks half elf uur waren wij de Engelsche brikken tot op bijna een kanonschot genaderd, draaiden daarop met beide onze schepen bij, de kapt. liet de tamboer slaan, waarop een sloep met een cadet en vier man op ons af kwam. Aan boord komende vroeg deze vanwaar wij kwamen en waarheen wij wilden. Als tolk antwoordde ik Z.Ed. van Delfzijl en dat de Fransche kapt. zich met eene depèche aan den heer Friccius, Pruisisch Majoor, begaf, waarop Z.Ed. mij antwoordde dat gemelde Pruisische Commandant zich niet meer te Emden bevond; maar den vorigen dag met een groot aantal troepen naar Termunterzijl was overgestoken en inviteerde ons in zijn sloep over te komen, teneinde ons bij den commandant aan boord te brengen, bij wien wij zeer vriendelijk ontvangen en vervolgens op een glas Madera genoodigd werden en verhaalde ons veel nieuws, onder anderen dat de dappere Lord Wellington met een aanzienlijke armee reeds in Bordeaux was binnengerukt en meer dergelijke belangrijk nieuws. Vervolgens zeide Z.Ed. een order te hebben om geen schip van of naar Delfzijl te mogen laten passeeren; doch dit een ander geval zijnde Z.Ed. persoonlijk met den Fransche kapt. bij den commandant Friccius wilde gaan, teneinde de depèche te overhandigen en daartoe zijn sloep en roeyers (...)
|