|
|
A. Rutgers vd Loeff | Korte geillustreerde levensbeschrijving. | 2 Mei 1808 | Den tweede mei van het jaar achttienhonderd acht Was aan de Spaarndammers ’t heuglijk bericht gebracht, Dat in de pastorij een zoontje het levenslicht zag, Dat door goede verpleging, groeide bij de dag. | 1810-1820 | Als kind was hij vaardig in het excerceren Vooral in een hof vol appelen en peren. Als jongen handig in ’t beschilderen van muren Had Tante Louise vrij wat van hem te verduren | 1825-1832 | Als student ijverig, jolig en welsprekend Voor alle studentenposten wel berekend En toen de oorlog dreigde te komen in ’t land Kwam de krijgsmanaard voor de dag en werd de student sergeant- majoor, moeder der Compagnie door alle Frankeurs gerespecteerd ook toen de veldtogt was gedaan, en ieder getogen naar eigen heerd. | 1832-1872 | Toen aan de studie, examens aan kant En daarop beroepen als Predikant, te Slochteren, Noordbroek, Zutphen en Leiden Om overal het ware Christendom te verspreiden. Bestuurder van bewaarschool, Zeevaarstschool en andere zaken, Die de menschen tot nuttige leden der Maatschappij kunnen maken. | 1837-1855 | Een krachtige geest en heldere blik, een warm hart Rimpels op ’t gelaat, gelukkig niet van smart. Ziedaar ’t beeld van den man, die nu vijftig jaar geleden Met Mejufvrouw vd Tuuk in ’t huwelijk is getreden. Eene trouwe gade, flinke moeder, gezellig van aard Een zegen voor allen, dat ze tot nu toe in het leven is gespaard. Ouders van dochters en zonen groot in getal Een waarborg dat het geslacht niet uitsterven zal. | 1808-? | En nu een wensch op dit gouden feest van hem die van ’t gouden paar een pleegkind is geweest moge wij bij het klimmen der jaren En ’t grijzen der haren Uw geest nog lange tijd krachtig zien En u, eens omringd van kleine en groote kinderen ’t Geen uw vreugd niet zal verminderen Een achterkleinkind u een krans aan biên. | | Uw u opregt liefhebbende neef en nicht Folkersma |
(Note: de makers zijn onduidelijk, er zijn meerdere "Neef en Nicht Folkersma" die in aanmerking komen.)
|