Renatus Stenhuis (-±1790)
Overlijdensdatum: ca. 1790
Diversen:- voor 1750 Susanna overleed voor het geruchtmakend proces van Renatus, hem twee zoontjes nalatend.
- vanaf 1727 tot 1736 Studeerde te Groningen van 1727 tot 1733, en nam daarna als proponent den dienst waar voor een zieken predikant te Goes.
- vanaf 1736 tot 1753 Beroepen te Liefkenshoek "en vervulde daar zeventien jaren lang onberispelijk zijne betrekking".
- vanaf 1750 tot 1791 Stenhuis was belast met de administratie der armengoederen van Lillo en Liefkenshoek, en toen er in 1750 rekening werd gedaan, bleek, dat er een tekort in de kas was van ruim 700 gulden. Maar 200 gulden was reeds teruggegeven en voor het overige had Stenhuis een bon in de plaats gelegd. Nog meer dan het ontbrekende had de predikant een traktement te goed, dat zonder noodzaak reeds lang was ingehouden. De zes leden van den kerkeraad, die bij de behandeling dezer zaak in het Collegium Qualificatum tegenwoordig waren, vonden goed dat Stenhuis het tekort zou inverdienen, maar de twee gecommitteerden van Zeeland, die ook zitting hadden, namen hiermede geen genoegen. Later is het nog eens gebeurd, dat Stenhuis geld uit de kas had genomen en daarin een schuldbriefje had gelegd op zijn steeds onbetaald traktement, daar hij werkelijk met zijne kinderen broodsgebrek leed. Het Collegium Qualificatum kwam nu weder samen: Stenhuis werd terstong gesch(...)t en tusschen zoldaten naar de gevangenis gebracht. De eisch van den baljuw, een militair, die de roede der justitie voerde voor het college van gedelegeerde rechters, was geeseling en verbanning buiten het territoir van Liefkenshoek, en het vonnis was eene boete van 1200 gulden; afzetting van zijn ambt, terwijl hij voor de volle rechtbank God en de Justitie om vergiffenis moest smeeken. Het ordinair traktement, huishuur en andere onkosten over de jaren 1753 en 1754 werd hem onthouden, en hij bovendien veroordeeld in de kosten dergevangenschap ad 200 zilveren dukatons. Zijn broeder Johs. Stenhuis, predikant te St. Maartensdijk, bood aan om die kosten, ten minste gedeeltelijk, te voldoen; maar te vergeefs. Stenhuis werd te Lillo in de gevangenis gebracht en werd daar twee jaren had behandeld. Zijn inboedel en boeken werden verkocht, zonder dat men er hem eenige verantwoording van deed, en daarna werd de reeds vrij bejaarde man als een misdadiger aan boord van een Oost-Indisch Compagnieschip gebracht, om als busschieter voor 12 gulden 's maands, naar Java te varen, en zoo het geld, dat men beweerde te moeten hebben, in te winnen. De Classis van Tholen moest na eene resolutie van Gecommitteerde Raden van Zeeland van 15 maart 1756, in het gebeurde berusten, doch gaf hem een loffelijk getuigschrift mede. In October vertrok het schip, en hoewel hij als busschieter op de monsterrol stond, kreeg hij een plaats in de constabelskamer. Hij werd uitgerust met een kist matrozenkleeren en enkele andere goederen, waarvoor hij een schuldbrief moest teekenen van 180 gulden om dit met varen in te winnen; zijn protest tegen dit alles baatte niets. Op reis, aan de Kaap de Goede Hoop en later in Oost-Indië, werd hij goed behandeld en was men verontwaardigd over de bejegening dezen predikant aangedaan. De kerkeraad te Batavia liet hem met eenparige stemmen tot den predikdienst toe en gaf bij zijn vertrek een loffelijk getuigschrift aangaande zijn leven en gedrag. Door de gunst van den Gouverneur-Generaal Mossel en den Directeur-Generaal Van de Parra is hij "met fatsoen en gemak" teruggezonden en in September 1758 in Texel binnengekomen. Na zijn terugkomst vernam hij, dat zijn zoontjes 12 en 15 jarne oud, tegen den wil der familie, o.a. van zijn broeder, die med. doctor en lector aan de Hoogeschool te Groningen was, door de diaconie te Liefkenshoek waren aangeslagen en anderhalf jaar lang als koewachters waren verhuurd, doch in Mei 1758 naar Batavia waren gezonden, om voor de diaconie te varen als scheepsjongens op ƒ 7 maandgeld. Stenhuis vestigde zich eerst te Schiedam, en liet zich later als Student te Leiden inschrijven om de voorrechten te genieten aan de academieburgers toegestaan. Hij werd daar door vrienden en door de Classis in Zeeland heimelijk ondersteund, doch deze durfde, na eene resolutie van Gecommitteerde rade van October 1758, niet openlijk voor hem optreden. In 1790 of 1791 is hij daar overleden.
Men zou dit verhaal ongelooflijk en voor een sprookje houden, indien niet een man zoo onkreukbaar eerlijk als Josua van Iperen, die in 1754 predikant te Lillo was geweest, moedig voor den ambtsbroeder partij had getrokken met de verzekering, dat persoonlijke haat hem onbillijk vervolgde en de stukken openbaar maakte, waaruit de berichten in de Nederlandsche Jaerboeken zijn ontleend. Daar vergelding de wet der historie is, zal het niemand verwonderen, dat namen destijds voorkomende op de regeeringslijsten, tegenwoordig te vinden zijn, in de rollen der bedeelden.
Van deze persoon is geen stamboom-relatie met stamvader Abraham Rutgers van der Loeff (1808-1885) bekend.
Partner: Susanna de la Rue
Gehuwd 1742 te Middelburg, Zeeland.
Vader: Johan Stenhuis
Moeder: Tolina Huizinga
- Renatus Stenhuis (-±1790)
Bronnen:
- 2039.Schrift2MichaelRvdL1905.P039.RenatusStenhuis Transparant
- 2040.Schrift2MichaelRvdL1905.P040.RenatusStenhuis Transparant 2
- 2041.Schrift2MichaelRvdL1905.P041.RenatusStenhuis Transparant 3
- 2143.Schrift2MichaelRvdL1905.P143.CorneliaStenhuis
Alle vragen, opmerkingen en correcties zijn welkom via het Contact formulier.