vorige

Index

Dagboek "Het Beleg van Delfzijl"

8 November 1813 - 4 mei 1814
door Pieter Jan VosPieter Jans Vos (1788-1858)
pictureGeboren: donderdag 22 mei 1788 te Delfzijl, Groningen
Overleden: vrijdag 11 juni 1858 te Delfzijl, Groningen
Beroep: Cargadoor, Consul van Zweden en Noorwegen, Houthandelaar, Kerkvoogd, Negotiant (1813), Commissionair (vanaf 1815 tot 1832), Russisch, Oostenrijksch, Zweedsch en Noordisch vice consul (1832), Wethouder van de gemeente Delfzijl (1838), Kommissionair en zeehandelaar (vanaf 1838 tot 1841), Burgemeester van Delfzijl (vanaf 1841 tot 1857), Scheepsbouwmeester (1858)
Ouders: Jan Jans Vos (1755-1832), Jantien Roelfs (-1794)
Echtgenotes: Mingste Christina Voss (gehuwd 18 juli 1810), Metke Beata Voss (gehuwd 28 juli 1831)
Kinderen: Jan Petrus (1811-1898), Lambertus Johannes (1813-1856), Johanna Catharina (1815-1843), Jantina Roedolphine (1817-1881), Otto Beatus (1821-1870), Christiaan Rudolph (1830-1904), Frederik August (1832-1854)


Pagina 37


forward

 

April 1814

krukken en een groot valies op ’t paard had. De geruchten van deze zending zijn zeer verschillend; de eene wil, dat zulks over eene capitulatie is, om met 4, 6 á 8 dagen van hier te vertrekken en een ander daarentegen zegt, dat zulks is om medicijnen te halen en dat daarentegen de sluizen (welke gedurende al den tijd van ’t beleg digt hebben gezeten en waardoor de landerijen als overstroomt van water zijn) zullen worden open gezet; wat hier nu van aan is, moet ons de tijd leeren; intusschen is zijne reis niet van korten duur geweest, aangezien hij niet dan voor hedenavond 8 ure alhier terug kwam.

30 Zaterdag. De reis van den kapt. der genie van gisteren naar Appingedam schijnt niet voordelig voor de Franschen te zijn uitgevallen, dewijl ’t heden naar alles behalve vrede uitziet.
Zo vuurde men wederom sterk van deze batterijen en zo werd aan alle korpsen dezer bezetting een dagorder voorgelezen, welke o.a. inhield: dat alle de hier ingekomen berigten ten eenen male valsch waren en dat men dit middel had zoeken te gebruiken om hun de wapenen uit de handen te wringen; dat men een officier naar Frankrijk had afgezonden om zich van de echtheid dezer geruchten te overtuigen; doch dat dezelfde in den Haag komende aldaar geen paspoort had kunnen obtineeren en dus onverrigter zake was teruggekomen; vervolgens dat hun Keizer wel eenige tegenspoeden had moeten ondergaan, doch dat hij als anders altijd overwinnende dit verlies ook wel spoedig weder zoude te boven komen en de geallieerden tot rede brengen, weshalve ieder militair niet het minste geloof aan al de in omloop zijnde geruchten moest hechten, maar veelmeer zich constant houden, dewijl spoedig de dag hunner verlossing zoude aanbreken.

Mei, Zondag 1. Hedenmiddag vertrok van hier een Parlementair naar de voorposten van Appingedam en omstreeks 5 ure kwam er een van daar te Farmsum, bij zich hebbende een mandje onder adres voor den commandant; overigens hoorde men gedurende dezen dag een sterk kanonvuur dezer wallen.

2 Maandag. In den afgeloopen nacht omstreeks 4 u. hoorde men eenige schoten dezer batterijen; ten 6 ure wist men reeds waarop zulks geschied (...)


Alle vragen, opmerkingen en correcties zijn welkom via het Contact formulier. Pagina 39
Scan(s): 40