|
|
2 Februari 1885 Al liggen de studentenjaren reeds ver achter ons, voor het oog onzer herinnering blijft de indruk van den goede ouden tijd voortleven. Ook ik herinner mij zoo gaarne de gouden dagen in Leidens grijze veste doorgebracht.- Meenige, maar trouwe vrienden: de hooggeschatte Kuenen, Preuningen [of R. Teunissen?], Troost, Ternooij Apel, en, als meer tot de intimi behoorende, W Rauwenhoff, le Broénün[?] en mijn beste onvergetelijke broeder.... Onder de gezellige uren in wijderen kring doorleefd, staan mij voor den geest die bij onzen vriend en leermeester Scholten doorgebracht, die ons altijd iets meer medegaf dan ’t geen de vriendelijke echtgenoot van den hoogleraar uit theekopje en presenteertrommeltje ons had doen smaken; goede, stevige kost, waarmede wij het dan voorlopig door konden.- Van een geheel anderen aard, maar althans niet minder gezellig en hartelijk was de ontvangst bij zekeren ijverigen, altijd even bezielende predikant der hervormde gemeente; wiens naam ik op dit album-blad niet behoef te vermelden. Wat was die man met kinderen gezegend!! Een aartsvader van den modernen tijd! Ja, want een beetje "moderne" al wilde hij ’t maar half weten, was hij toen ook reeds, ofschoon de rechtzinnig-Groningsche leer! er toen ter tijd nog stevig inzat- 't Was een genot hem te hooren en ook te zien praten!- 't Jeugdig vuur zijner redenen stak niet ongunstig af bij ’t gerimpelde voorhoofd, dat van zorg, maar niet minder van rijpe levenservaring sprak; want vurig was de man zeer en jong van hart bleef hij altijd! Geen wonder dat-na dertig jaar- het oude vuur er nog inzit, en de animal des putus er nog niet uit is! Wat zou ik hem graag eens zien op zijn gouden feest met zijn grootje / foei! ik meen het bruidje / altijd nog even opgewekte en levendige grootmoeder-overgrootmoeder misschien!- Toch is het goed dat die op zichzelf zoo betamende wensch niet vervuld zal worden;- want vooreerst past een man zonder stemgeluid niet op gouden bruiloften- en boven- (…) Deze pagina hoort bij de volgende pagina.
|