|
|
1835-1885 2 Februari | Aan Mijnen vriend, den oud- sergeant-majoor der compagnie Groningen en Franeker studen- ten, den heer Abraham Rut- gers van der Loeff, emeritus predikant te Leiden, Ridder van verschillende Orden, ter Gelegenheid zijner gouden Bruiloft |
Er is overeenstemming en verschil in onzen levensloop. Beiden hebben wij een tijdlang onze opvoeding genooten in de "Knaben Anstatt der Herrn Huttersche Broedergemeente te Neuwiede. Ik was daar na u, in 1822-1824, met uwe beide broeders, mijne vrienden Jacob en Paulus. Ik ben overtuigd, dat gij even als ik, bij een aldaar in 1851 gebracht bezoek, door den toenmalilige Rector de vraag gedaan was: "Was haben Sie denn von Allen dem was Sie hier gelernnt haben behalten?" geantwoord zoudt hebben: "Ich habe meinen Gott behalten," Later hebben wij, waarschijnlijk bij denzelfden persoon onderwijs in den godsdienst genoten, want ik genoot dat, in den vollen zin van het woord, (…) Deze pagina hoort bij de volgende pagina.
Note: Het is niet duidelijk wie de maker van deze pagina is
|