Ten zegen waart gij velen Gezegend zijt ge in veel Het leed van anderen heelen, Dat was vooral uw deel
Het blij zijn met de blijden Vond weêrklank in uw hart. Verzachten van veel lijden Was deelen in hun smart.
Het klaar staan voor een ander Was toch uw leus, uw taak, Tot wachtwoord voor een ieder Koost gij het: Bid en Waak.
Steeds nauwgezet in 't kleine Bracht gij veel groots tot stand. Al 't lieflijke en reine Ging bij u hand aan hand.
Veel wist gij te waardeeren, En alles telde meê, Men kon van u steeds leeren met weinig zijn tevreê | Een Optimist in zaken Waart gij meest welgemoed Men kon 't zoo bont niet maken Uw oog zocht steed het goed!
Voor Haar, die u ter zij stond Bij 's levens lief en leed Weet ik geen woord te vinden Voor 't geen Zij in stilte deed.
In huis vond zij haar roeping Haar vreugd, haar taak, haar plicht, En alles wat haar wachtte Werd liefdevol verricht.
Nu vijftig jaar geleden Werd gij te saam vereênd. Zoo'n heerlijk schoon verleden Werd weinigen slechts verleend.
Dus laat ons allen juichen Ter eer van 't Gouden Paar Dat God nog menig jaartje Hen voor elkander spaar. |