vorige

Index

Dagboek "Het Beleg van Delfzijl"

8 November 1813 - 4 mei 1814
door Pieter Jan Vos


Pagina 14


forward

 

Januari 1814

schip, hetwelk op de werf stond, te water te brengen of te sloopen, daar anders, hieraan niet voldoende, de commandant dadelijk de brand in hetzelve zoude laten steken.

26 Woensdag werden er van des middags tot ’s avonds verscheidene kanonschoten van weerszijden gewisseld.

27 Donderdag bragt men bij continuatie veel hooi, stroo en turf uit Farmsum hier binnen.

28 Vrijdag werd den geheelen dat sterk met houwitzers en kogels hier van de wallen geschoten, waardoor er een hevige brand in het nabijgelegen dorp Biesum ontstond. Ook kwam heden hier de eerste kogel binnen van de andere zijde, komende van de batterij van Tuikwert, zijde een 24-ponder; hij nam zijne richting langs de Marktstraat en heeft het lantaarn boven de deur van den logementhouder G.de Witt, het aanslagbord van den Maire met eenige huwelijksproclamatiën, benevens een steenen bank, door welks stukken een gens d’armes aan het hoofd gewond werd, weggenomen; vervolgens rolde deze kogel tot in de hoofdwacht bij de Waterstraat.

29 Zaterdag deed men des morgens alhier van de wal eenige schoten en des middags verscheidene geweerschoten van de buitenwacht achter Farmsum.

30 Zondag. Niets voorgevallen, als dat men de krijgsgevangenen op het alhier onder directie van mijn vader liggende fregatschip de Comtessa Maria bragt.

31 Maandag. Heden waren op order van den kapiteit Carette een aantal werklieden bezig de muren, welke nog van onze boerderij waren blijven staan, omver te werpen, die gelukkig echter weldra in hun arbeid gestuit werden door eenige manschappen, welke uit het tigchelwerk van den heer Garrelts op dezelve vuurden; zoodat zij genoodzaakt waren deze verwoesting te staken en zich op de vlugt te begeven. Vervolgens werd dezen namiddag een sergeant van de kustkanonniers bij het vullen der bommen door het springen van een derzelve zwaar geblesseerd.

1 Februari. Hedenmorgen ons huis op de scheepstimmerwerf weder in brand zijnde, bezet door een wacht Zwitsers, welke echter met hulp van eenige manschappen door mij werder gebluscht werd, kwam ik tot het besluit aan den commandant der Genie te verzoeken hetzelve benevens de groote timmerschuur te doen taxeeren, die daartoe dadelijk een order aan de taxateurs, de heeren Vos en de Vries, vervaardigde, welke daarna terstond tot de taxatie overgingen, zijde het huis op ƒ 3500.00ct en de timmerschuur op ƒ 600.00ct gewaardeerd, waarover Zijl. als naar gewoonte de acte van taxatie aan den commissaris van (...)


Gebruik s.v.p. het contactformulier voor vragen en opmerkingen Pagina 16
Scan(s): 17